Vrijdag 13 maart keurde de raad van de Europese Unie enkele hoofdstukken goed van de nieuwe Europese privacywetgeving. Staatssecretaris voor Privacy Bart Tommelein is tevreden met de vooruitgang: ‘Het one stop-shop principe verhoogt de rechtszekerheid voor burgers en bedrijven.’ Hij uitte wel zijn bezorgdheid over enkele onduidelijkheden omtrent de algemene principes van de Europese gegevensbescherming.
Staatssecretaris voor Privacy Bart Tommelein toonde zich op de raad van de Europese Unie tevreden over de vooruitgang van de onderhandelingen. Van bij zijn aantreden ijvert hij voor een snelle goedkeuring van de Europese privacyverordening.
Op de raad werd het one-stop shop mechanisme goedgekeurd. Dit houdt in dat de burger een klacht kan indienen bij zijn nationale privacy-autoriteit, ook al is de klacht gericht tegen een onderneming uit een andere Europese lidstaat. Daartegenover moet een onderneming die in verschillende Europese landen actief is, aan slechts één privacy-autoriteit antwoorden. Indien de betrokken privacy-autoriteiten het niet eens raken, zal de European Data Protection Board tussenkomen. Tommelein: ‘Het one-stop shop principe zorgt ervoor dat een burger snel en makkelijk stappen kan ondernemen als zijn privacy bedreigd wordt, en biedt tegelijkertijd de noodzakelijke juridische zekerheid aan het bedrijfsleven.’
Ook het tweede hoofdstuk, over de fundamentele principes van de Europese gegevensbescherming, keurde de staatssecretaris goed. Zij het met het nodige voorbehoud. ‘De verordening maakt het expliciet mogelijk om gevoelige gegevens te verwerken voor het beheer van de sociale zekerheid en in het kader van de strijd tegen fraude. Dit is een belangrijk punt voor ons land’ zegt Bart Tommelein. ‘Maar ik heb mijn twijfels bij de tekst van artikel 6 paragraaf 4. Die bepaling over wie gegevens mag verwerken en waarvoor ze gebruikt mogen worden, is onduidelijk en geeft aanleiding tot verschillende interpretaties. Dat werkt juridische onzekerheid in de hand en dat staat haaks op de doelstellingen van de verordening.’ België heeft voorgesteld dit stuk te herzien en verduidelijken bij de bespreking van hoofdstuk 3 (bescherming van het data subject).
Na de goedkeuring van de volledige tekst – hopelijk tegen deze zomer – starten de onderhandelingen met de triloog (de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie). Het Europese parlement krijgt dan de mogelijkheid om bij te sturen. ‘Ook het Belgisch federaal parlement heeft duidelijk zijn zeg gehad. Bij de Europese onderhandelingen baseren we ons immers op het advies van de commissie justitie’, aldus Bart Tommelein.