Een jaar na de uitbreiding van de zone 30 merken Stad Oostende en Politie Oostende een positieve evolutie op. De algemene snelheid van gemotoriseerd verkeer ligt een stuk lager en verhoogt de leefbaarheid in de verschillende woonwijken. “In de eerste plaats maken we Oostende hierdoor veiliger voor voetgangers en fietsers, en zeker voor kinderen en jongeren. We komen ook tegemoet aan de vraag van bewoners naar meer snelheidscontroles in hun straat en het terugdringen van sluipverkeer”, benadrukken stadsbestuur en politie.
Op 1 september vorig jaar breidde de zone 30 uit. Concreet ging het onder meer over de Mariakerkelaan, Torhoutsesteenweg tussen de Elisabethlaan en Leopold I-plein, stuk Zandvoordestraat, en de woonwijk tussen de Stuiverstraat en Gistelsesteenweg. De (gewest)wegen, waar je 50 of 70 kilometer per uur mag rijden, bleven voor een groot stuk onaangeroerd.
In tal van woonwijken, schoolomgevingen en nabij socioculturele sites was de zone 30 al langer van kracht. Denk bijvoorbeeld aan de wijken Nieuwe Koers, Mariakerke, Konterdam, de Belle-Epoquewijk en het stadscentrum. Bovendien was de buurt rond de Lotuslaan al ingericht als woonerf. Met andere woorden: de uitbreiding van de zone 30 zorgde voor uniformiteit en duidelijkheid voor de weggebruikers.
“We komen tegemoet aan de vraag van bewoners naar meer verkeersveiligheid en het terugdringen van sluipverkeer”, benadrukt burgemeester Bart Tommelein. “Burgers vragen terecht een beleid dat oog heeft voor de veiligheid van alle zachte weggebruikers, niet in het minst de (schoolgaande) kinderen en jongeren. Onze zone 30 dekt nu maar liefst een 120-tal jeugdlokalen, gebouwen voor kinderopvang, scholen, speelpleinen, sportgebouwen en voetgangerszones. Niet alleen in de buurt van die drukbezochte plaatsen moeten we overdreven snelheid aan banden leggen, maar ook op de trajecten heen en terug.”
Schepen van Mobiliteit Björn Anseeuw geeft een praktisch voorbeeld. “Stel: er steekt onverwacht een spelend kind de straat over. Wel, automobilisten die vol in de remmen gaan aan 30 km/uur hebben dertien meter nodig om te stoppen en stil te staan, reactiesnelheid inbegrepen. Bij zo’n noodstop aan 50 km/uur begín je pas met remmen (reactiesnelheid) nadat je al dertien meter afgelegd hebt. In dat laatste geval rij je na dertien meter dus nog altijd 50 km/uur en rem je pas na de botsing. Je wíl je niet voorstellen wat er gebeurt als je met die snelheid een kind aanrijdt. En dat is exact waarom we de zone 30 hebben uitgebreid naar elke woonwijk en het stadscentrum.”
Hoe meten?
Politie Oostende staat in nauwe samenwerking met de bevoegde stadsdiensten in voor de handhaving van de zone 30 en voert hierin een doordacht beleid. Er zijn verschillende manieren waarop de politie de snelheid en verkeersintensiteit meet, voorafgaand aan de daadwerkelijke controles. Zo maken ze gebruik van ‘floating car data’: aan de hand van anonieme GPS-data kunnen ze de snelheid en hoeveelheid auto’s zeer nauwkeurig nagaan per traject en per richting. Verder zijn er ook puntmetingen met de gekende ledborden, die snelheden weergeven én bijhouden, en er zijn ‘verborgen’ metingen.
“Ook onze grote led-aanhangwagens heeft iedereen al eens zien staan”, schetst korpschef Philip Caestecker. “Nog een meetinstrument: signalen van burgers. We onderzoeken alle klachten waar mogelijk te snel wordt gereden. Vergis je niet, inwoners zijn steeds vaker vragende partij om in hun straat snelheidscontroles uit te voeren. Je mag gerust spreken van een stille meerderheid die je niet op sociale media leest.”
Aantal overtredingen
De snelheidscontroles zelf vinden weloverwogen plaats: vooral (!) overdag, op aandachtspunten en langs drukke pendelroutes. Naast de vaste flitscamera’s maakt Politie Oostende gebruik van een mobiele NK7-flitscamera en de intussen bekende verplaatsbare LIDAR of grote grijze “superflitspaal”.
De vaste flitsers – die er al jarenlang staan – controleerden het afgelopen jaar ruim 4,2 miljoen voertuigen en noteerden iets meer dan 23.523 overtredingen. Dat betekent dat op deze trajecten liefst 99,45 procent van de automobilisten zich keurig aan de maximumsnelheid houdt. Verder, tijdens 123 mobiele controles, goed voor ongeveer 200 uur controle, reden meer dan 42.217 voertuigen voorbij onze camera. Hierbij werden zowat 7.000 overtredingen geteld, wat betekent dat meer dan 83 procent van de bestuurders de snelheid correct naleeft. Tot slot, tijdens de afgelopen tien LIDAR-controles, merkten we 6.715 overtreders op. 95,6 % houdt zich daar aan de snelheidsregels.
Niémand krijgt een boete om 31 of 35 kilometer per uur te rijden. Bij elke snelheidscontrole is er namelijk een correctie van 6 kilometer per uur. Bovendien heeft de snelheidsmeter van elke auto, moto of vrachtwagen eveneens een afwijking van 4 tot 8%, afhankelijk van het merk. Dus, wie bijvoorbeeld op een boete ziet staan dat ie geflitst is aan een gecorrigeerde snelheid van 31 km/uur, reed in werkelijkheid 37 km/uur en op zijn/haar snelheidsmeter meer dan 40 km/uur.
Type controle | Aantal gecontroleerde voertuigen | Aantal overtredingen | Houdt zich aan de snelheid |
Vaste flitscamera’s | 4.248.379 | 23.523 | 99,4 % |
Mobiele NK7-flitser | 42.217 | 7.018 | 83,4 % |
Verplaatsbare LiDAR | 198.779 | 6.715 | 95,6 % |
Dalende snelheid
Politie Oostende – en bij uitbreiding heel België – hanteert in de snelheidsanalyses de zogenaamde V85-norm. Dat is de maximum snelheid die 85 procent van de bestuurders respecteren. Wat blijkt één jaar na de uitbreiding van de zone 30? Een daling van de gemiddelde snelheid van 43,9 km/uur bij de nulmeting (1 september 2022) over 41,2 km/uur (na 6 maanden) tot 39,9 km/uur op vandaag. Dat is beduidend en de verwachting is dat die dalende trend zich zeker doorzet.
GAS of pv?
Snelheidsovertredingen resulteren in ofwel een GAS-boete of proces-verbaal. Die eerste komen er bij overtredingen die niet hoger liggen dan een overschrijding met 20 km/u op wegen waar de snelheid maximaal 30 of 50 km/uur bedraagt. Een klassiek proces-verbaal en vervolging door het parket volgt wanneer de snelheidsovertreding hoger ligt dan een overschrijding met 20 km/uur. GAS-boetes – 53 euro voor de eerste tien te snelle kilometers en 11 euro extra per bijkomende kilometer – gaan naar de stadskas, andere boetes van Justitie gaan naar de Belgische staat. Tegenover de inkomsten, staan natuurlijk ook uitgaven voor materiaal en personeelscapaciteit.
“Het ultieme doel van handhaving is om de verkeersveiligheid te verhogen. De cijfers tonen aan dat we daarin slagen, de snelheid van het gemotoriseerd verkeer is merkelijk gedaald” zegt Maxim Donck, bevoegd voor Handhaving en GAS. “De inkomsten van GAS-boetes vloeien bovendien terug naar onze inwoners, via investeringen in infrastructuur zoals fietspaden en veilige schoolomgevingen. En zo kunnen we de veiligheid nog verder verhogen.”