Vandaag stelde de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) zijn evaluatie van het Vlaamse begrotingsbeleid voor. Vlaams minister van Financiën en Begroting Bart Tommelein is tevreden dat de SERV aangeeft dat de Vlaamse begroting structureel in evenwicht is. ‘De SERV vraagt de regering ook om te investeren. Dat is exact wat we doen. Tot nu toe hebben we 955 miljoen euro aan nieuwe investeringen opgestart’, zodus Bart Tommelein.
Jaarlijks evalueert de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) het begrotingsbeleid van de Vlaamse Regering. ‘Het rapport van de SERV over de begroting van 2016 geeft aan dat we met de Vlaamse regering een correct beleid voeren en dat onze begroting structureel in evenwicht is’ zegt Vlaams minister van Financiën en Begroting Bart Tommelein. ‘Aan de vraag van de sociale partners om te investeren in projecten met een grote economische en maatschappelijke waarde, zoals weginfrastructuur, scholenbouw en welzijnsinfrastructuur, komen we reeds tegemoet. We hebben deze legislatuur immers al voor 955 miljoen euro aan nieuwe investeringen conform het regeerakkoord opgestart, iets meer dan de helft daarvan (480 miljoen euro) gaat naar investeringen in infrastructuur. Ook de begroting van 2017 bevat 613 miljoen euro extra nieuw beleid ten opzichte van 2016, waaronder 507 miljoen euro van het regeerakkoord.’
Transparantie
De SERV hecht veel belang aan transparantie. Minister Tommelein probeert steeds helder te communiceren over de begroting. Daarnaast worden ook alle monitoringsrapporten vrijgegeven, zodat het parlement en iedereen die dat wenst ze kan raadplegen. ‘Transparantie stel ik voorop in mijn beleid’ zegt Bart Tommelein, ‘daarom werken we ook volop mee aan de werkgroep leesbaarheid. Op die manier willen we er samen naar streven om begrotingsdocumenten zo verstaanbaar mogelijk weer te geven.’
Om ervoor te zorgen dat onze schuld onder controle blijft, voerde de minister eind november een Vlaamse schuldnorm in. Op die manier legt de Vlaamse regering zichzelf een duidelijke grens op. ‘Ik kan alleen maar tevreden zijn dat de sociale partners die beslissing waarderen en er verder advies rond zullen geven’ besluit Bart Tommelein.