Belga | De Nederlandse rederij Flinter moet instaan voor de berging van het gezonken vrachtschip Flinterstar dat al ruim twee maanden voor de kust van Zeebrugge ligt. Dat heeft de Brugse rechtbank van koophandel dinsdagmiddag beslist. Flinter had eerder aangedrongen om de debatten in de zaak in kort geding te heropenen, maar daar ging de rechtbank niet op in.
De rechtbank oordeelde dat Flinter moet instaan voor berging van het schip. Kort na de scheepsramp begin oktober deed Flinter afstand van het schip. Die “abandoned ship”-verklaring zorgde ervoor dat België als oeverland zou moeten opdraaien voor de kosten. Staatssecretaris voor de Noordzee Bart Tommelein (Open Vld) pikte dat niet en zocht meteen naar manieren om de mogelijke kosten te kunnen verhalen op de reder.
Toch schreef Tommelein eind november al een overheidsopdracht uit. De staatssecretaris wou daarmee proactief handelen uit vrees dat de gerechtelijke procedure zou uitlopen. De betrokken diensten gaan de uitspraak van de rechtbank nu nauwgezet bestuderen om te kijken hoe het verder moet met die uitgeschreven aanbesteding.
Er wordt ook nog uitgekeken naar 15 december. Dan worden de modaliteiten samen met een gerechtsdeskundige besproken. En uiteraard kan Flinter nog in beroep gaan tegen de uitspraak.
De Flinterstar kwam in de vroege ochtend van 3 oktober in aanvaring met de gastanker Al-Oraiq, waarna het cargoschip verging. Alle bemanningsleden konden worden gered. Sindsdien ligt het schip nog steeds voor de kust van Zeebrugge waar het inmiddels is weggezakt in het zand en er slechts een beperkt risico is dat het in de economisch belangrijke vaargeul terechtkomt.