De Privacycommissie heeft geen bezwaar tegen de plannen van de regering om de RVA de mogelijkheid te geven om een huisbezoek af te leggen bij een werkloze indien er vermoedens zijn van domiciliefraude – een foutieve gezinssituatie doorgeven om een hogere uitkering te krijgen. Zo blijkt uit het advies dat de commissie op vraag van minister van Werk Kris Peeters (CD&V) afleverde. Staatssecretaris voor Privacy Bart Tommelein (Open Vld) vindt de uitspraak logisch omdat woonstcontrole enkel kan onder strenge voorwaarden. Hij wijst ook op het preventief, ontradend effect.
Bron: Belga
Het was toenmalig minister van Arbeid Laurette Onkelinx (PS) die in 2000 een zware procedure invoerde om tot woonstcontrole te kunnen overgaan. Bij ernstig vermoeden van fraude moet de RVA eerst een hoorzitting houden met de werkloze over wie zij een ernstig vermoeden van fraude heeft. De uitnodiging moet tien dagen op voorhand verstuurd worden en indien de twijfel ook na de hoorzitting blijft, kan de werkloze gevraagd worden een sociaal inspecteur te ontvangen. Volgens Tommelein werkt dit systeem echter fraude in de hand omdat er te veel tijd is om de fraude te verdoezelen.
De nieuwe procedure voorziet dat de RVA bij ernstig vermoeden van fraude een sociaal inspecteur kan sturen naar de werkloze, die niet verplicht is te antwoorden op de vragen. De inspecteur kan enkel de woonst betreden indien hij de schriftelijke toestemming krijgt van de werkloze. Indien deze laatste weigert, kan de RVA een visitatiebevel aanvragen bij de onderzoeksrechter. De inspecteur mag zelfs bij een visitatiebevel niet in de kasten kijken, dat kan enkel door de politie met een huiszoekingsbevel.
Voor Bart Tommelein is dit geen revolutie, maar een terugkeer naar de toestand van voor 2000. Dergelijke controles bestaan onder meer voor ontvangers van het leefloon of kinderbijslag. Hij wijst ook op het preventief, ontradend effect van de maatregel: “De bedoeling is dat mensen op termijn weten dat het geen nut heeft om te frauderen, dat fraudeurs toch gepakt worden”.