Hij is in zijn nopjes. De vakantie wenkt en Tommelein heeft het ‘verloren’ ministerschap al goed verteerd. Hij was op een haar na viceminister-president geworden, maar die post ging uiteindelijk naar Annemie Turtelboom. ‘Ach, ik ben een professional en vooral tevreden dat we in die Vlaamse regering zitten’, zegt de fractieleider en mediaspecialist van Open VLD in het Vlaams Parlement.
Een regering waarvan de andere coalitiepartners nogal smalend zeggen dat Open VLD er bijna blind voor getekend heeft. ‘Die kritiek vind ik zo flauw. Dit regeerakkoord bevat vele tinten blauw. Ik zie er zelfs letterlijke passages in uit teksten die ik als mediaspecialist nog meegegeven heb aan Gwendolyn Rutten voor de laatste onderhandelingsnacht.’
Wat zijn die tinten blauw in het akkoord dan?
‘Mijn voorzitter vroeg mij net voor ze ging onderhandelen om voor de vuist weg de belangrijkste punten te geven die in het akkoord zouden moeten staan.Out of the blue, niet wetend wat al onderhandeld was, heb ik een nota gemaakt met tien punten. En ze staan alle tien in het akkoord. Het gaat bijvoorbeeld over het afschaffen van de gratispolitiek van De Lijn en de miserietaks, het budgettair evenwicht, inspanningen in onderzoek en ontwikkeling.’
Allemaal onderwerpen die er zonder Open VLD wellicht ook in gestaan zouden hebben.
‘Ik weet niet wat in de oorspronkelijke teksten stond, ik kan alleen zien dat het er nu wel in staat, tot zelfs letterlijke passages van wat ik voor het domein media had voorgesteld. Maar het is ook geen geheim dat wij en de N-VA sociaal-economisch dicht bij elkaar liggen. Ik heb het gevoel dat de twee partijen bij het schrijven van het akkoord al met ons rekening hielden. Ofwel om ons als mogelijke oppositiepartij het gras al voor de voeten weg te maaien, ofwel met de mogelijkheid in het achterhoofd dat we er toch nog bij zouden komen.’
Bewijst dat dan niet dat jullie een onbelangrijk aanhangsel zijn bij die Vlaamse regering?
‘U kan ons toch niet kwalijk nemen dat we niet kiezen voor oppositie tegen een regeerakkoord dat voor een groot stuk tegemoetkomt aan onze verzuchtingen. We willen een team vormen met de twee andere partners, niet alleen op Vlaams, maar ook op federaal niveau. Als we op het federaal niveau mee aan het onderhandelen zijn, weten we dat we op het Vlaams niveau sowieso een stem krijgen. Alles is één en ondeelbaar. Zijn we de grootste partij in deze regering? Neen. Kunnen we het verschil maken? Ja.’
U gaat dus uw noodzakelijke aanwezigheid op het federale niveau gebruiken om Vlaams te chanteren indien nodig?
‘We gaan ervan uit dat we in vertrouwen kunnen werken met onze partners. Ik wil het niet hebben over veto’s of breekpunten. Neen, wij willen een gezamenlijk project op de twee niveaus. Er zal tussen die twee niveaus sowieso veel overleg nodig zijn. Het staat zelfs een paar keer letterlijk in het regeerakkoord. Iedereen lachte ons uit toen we zeiden dat we in de twee regeringen wilden. En nu ons dat gelukt is, begint de discussie of we voldoende zullen kunnen wegen. De resultaten zullen bekend zijn aan het einde van de rit. De cols moeten nog komen.’
Een van die cols is het Oosterweeldossier, waarin uw partij een bocht van 180 graden genomen heeft. Van het verleggen van het BAM-tracé is geen sprake meer.
‘Daar zijn we ons goed van bewust. Maar we moeten ook een beetje naar de uitslag van de verkiezingen kijken. De grote overwinnaar van de verkiezingen in Vlaanderen was de N-VA. Ze heeft samen met CD&V een duidelijk standpunt over dat dossier en dat is in Antwerpen electoraal niet afgestraft. We hadden een andere visie, maar wisten dat we het BAM-tracé niet weg zouden krijgen. Dan zouden we tekenen voor de oppositie, zowel Vlaams als federaal. We hebben wel een studie geëist naar de overkapping van het tracé.’
Nog maar eens een studie die in een lade zal belanden.
‘Ik weet dat nu al gezegd wordt dat het een doekje voor het bloeden is. We zullen die studie goed bewaken en opvolgen. Het is voor ons heel belangrijk dat de politiek een draagvlak probeert te creëren voor de plannen die ze wil uitvoeren. Dat is voor ons cruciaal en we rekenen erop dat de coalitiepartners tot hetzelfde inzicht komen.’
U zit met een Open VLD-minister van Media wel aan het stuur om het mediabeleid te hervormen. Toch een van uw stokpaardjes?
‘Ik kom net terug van het kabinet van Sven Gatz. Ik ken hem zeer goed, hij is een vriend van mij. Ik denk dat we op bepaalde vlakken het verschil kunnen maken. Dat derde VRT-net was me al jaren een doorn in het oog. Het was typisch iets dat de socialisten met hun minister van Media(Ingrid Lieten, red.), wilden en de andere regeringspartijen voor lief genomen hebben. Dat het nu zo goed als verdwijnt, is een goede zaak.’
‘Maar ik denk dat in nauw overleg met de directie en vakbonden nog veel meer mogelijk is. Dat de VRT een kwaliteitsvolle omroep is, is belangrijk voor het totale medialandschap. Maar om een kwaliteitsvolle omroep te zijn moet je geen overdominante omroep zijn. Wat mij al langer stoort, is de overdominantie van de VRT op de radio. Met zijn vijf zenders bezet ze bijna 70 procent van de markt en dan zijn het eigenlijk nog semi-commerciële zenders ook.’
Wat moet daaraan gebeuren?
‘MNM, een van de semicommerciële zenders, mag gerust verkocht worden. Ik kan me inbeelden dat ook mijn coalitiepartner N-VA dat wil onderzoeken. En Carl Decaluwe, nu gouverneur in West-Vlaanderen, was er in dit parlement ook voor. We zitten nu in een constellatie waarin een aantal punten die wij belangrijk vinden in de media, grotendeels gedeeld worden.’
Gaat uw partij een initiatief nemen voor de verkoop van MNM?
‘Ik ga niet vooruitlopen op wat Gatz in zijn beleidsbrief zal schrijven, maar voor ons is dat zeker het onderzoeken waard. Als ik voel dat coalitiepartners meewillen in dat verhaal, denk ik dat onze minister van Media medestanders kan vinden. Want ook niet alles staat in het regeerakkoord.’
Wat is een gezond marktaandeel voor de VRT-radio?
‘Ik ben altijd en overal tegen quota, dat weet u. Maar aan de overkant van de taalgrens hebben we een openbare omroep die 15 tot 20 procent van de markt heeft. En ook dat is een kwaliteitsvolle omroep die overleeft. De vraag is of je, om zo veel mogelijk mensen te bereiken, als openbare omroep de grootste moet zijn, of moet zorgen voor een positie die ook de commerciële zenders ruimte geeft om kwaliteit te brengen. Een sponsor of adverteerder kan nu niet anders dan een deal met de VRT sluiten, of hij mist een groot deel van de markt.’
Gatz heeft in een interview met De Tijd al aangegeven meer te willen besparen op media dan op cultuur.
‘Wij hebben altijd gezegd dat er mogelijkheden zijn bij de VRT. Ik begrijp dat dat onrust zaait bij het personeel, maar daar zit ook een pak personeel hé. Daar zit in verhouding tot andere openbare omroepen – en zeker tot de commerciële omroep, die trouwens ook kwaliteitsvol is – heel veel personeel. Daarover is iedereen het eens. Het zal samen met de directie zoeken zijn hoe besparen kan zonder te raken aan de prioriteiten van de VRT. Dat is informatie die iedereen zou moeten bereiken via de beschikbare kanalen, televisie, radio en digitaal. En cultuur.’
En entertainment?
‘Dat is nodig om het bereik op peil te houden. De vraag is of de verhouding entertainment/informatie op een bepaald moment niet overschreden is. Als je een buitenlander naar de openbare omroep laat kijken, zal die vast zeggen dat het om een commerciële zender gaat. Het aantal reclameblokken en mogelijkheden voor publiciteit op de VRT verstoort ook het evenwicht.’
Het zou toch fijn geweest zijn als u zelf in die regering mee dat beleid vorm had kunnen geven. Niet ontgoocheld dat u net naast het ministerschap hebt gegrepen?
‘We moeten daar niet flauw over doen. Ik was lijsttrekker in West-Vlaanderen en uittredend fractieleider en dat betekent sowieso dat je tot de groep van gegadigden hoort. Het zou verkeerd zijn om te zeggen dat het mij niet interesseert, maar ik ben een professionele ploegspeler. Het is de trainer die beslist op welke plaats je speelt. Ik heb dochters die op hoog niveau volleybal spelen en als zij komen zeuren dat de trainer hen niet heeft opgesteld, is mijn antwoord altijd: de trainer beslist, geen gezeur, je maakt deel uit van een ploeg.’
Maar een trainer stelt soms wel eens de foute ploeg op.
‘De trainer neemt zijn verantwoordelijkheid en stelt zijn ploeg op. Ik behoor ook tot die ploeg. Als op het einde van de match blijkt dat het de verkeerde spelers geweest zijn, is dat de verantwoordelijkheid van de trainer en niet de individuele spelers, tenzij die zich hebben misdragen.’
Was die eenheid bij Open VLD voor de verkiezingen toch niet een dun laagje vernis?
‘Ministerkeuzes maken is altijd controversieel en de ene keuze is dat misschien al meer dan de andere. Maar ik denk dat de voorzitter twee mensen gekozen heeft die weten wat ze moeten doen. Ik heb het volste vertrouwen in hen.’
Een Noël Slangen die zich in interviews op de borst klopt dat hij eigenlijk de eerste keuze was, maar het niet geworden is omdat hij niet tijdig in Brussels ingeschreven geraakte. Fraai is dat toch niet?
‘Maar meneer Slangen is het niet, dus dat probleem doet zich niet voor. Dat is de verantwoordelijkheid van meneer Slangen zelf.’
Zou het met Slangen dan geen goede ploeg geweest zijn?
‘De vraag stellen is ze beantwoorden. Ik denk dat de keuzes die niet gemaakt zijn, niet becommentarieerd moeten worden.’
Bron: De Standaard.
Interview: Christof Vanschoubroek