Coast Life | Vlaams viceminister-president en minister van Financiën, Begroting en Energie Bart Tommelein is een Oostendenaar met een hart voor zijn stad. Dat mochten we aan den lijve ondervinden tijdens een bevlogen gesprek in het Thermae Palace Hotel over mobiliteit, energie en het stedenbouw-kundig beleid. Zoals het een echte liberaal betaamt, neemt hij geen blad voor de mond bij het benoemen van zowel troeven als werkpunten van Oostende.
Mijnheer Tommelein, fijn dat u even tijd kan maken voor ons. Kunt u ons kort uw politieke loopbaan schetsen?
Bart Tommelein: “Ik begon mijn loopbaan als publiciteitscoördinator bij het Media Center in Oostende. Nadien kwam ik in de banksector terecht, waar ik een boeiende carrière doorliep bij AXA-bank. Ik startte als loketbediende en groeide door tot nationaal directeur distributie. In 2000 zette ik definitief de stap naar een loopbaan als politicus: eerst als woordvoerder van de minister-president, daarna volgde een uiterst boeiend en leerrijk traject als kamerlid, fractielid, senator, fractieleider, Vlaams parlementslid en opnieuw fractieleider. In 2014 werd ik staatssecretaris, onder andere van de Noordzee, en in 2016 kreeg ik het mandaat als viceminister-president van de Vlaamse regering.”
Naar welke politicus, binnen- of buitenland kijkt u op?
“Ik heb twee grote voorbeelden. Binnenlands is dat Patrick Dewael, van wie ik in zijn periode als minister-president woord¬voerder was. Patrick is een ongeëvenaard meester-redenaar. Als “buitenlands” voorbeeld kies ik ook een landgenoot: Bart Somers, burgemeester van Mechelen. Hij is officieel de beste burgemeester ter wereld, en dus een voorbeeld voor iedere politicus.”
Hoe ziet u de stad Oostende evolueren op vlak van stedenbouwkundige visie?
“Weinig mensen beseffen dat Oostende een zeer kleine stad is. We worden begrensd door de zee, de haven, de luchthaven en natuurgebieden in de Polders. Dat bete¬kent dat Oostende heel weinig beschikbare ruimte heeft, die we op een creatieve, weldoordachte manier moeten invullen. Ook de open ruimte die we beschikbaar hebben, met tal van prachtige parken, mag nog ver¬der uitgebreid worden. Daarvoor zullen we moeten verdichten en in de hoogte bouwen. Ik ben dus een voorstander van hoogbouw, op voorwaarde dat het architecturale plaatje klopt en dat er meer open ruimte gecreëerd wordt. Dat is de toekomst van deze stad.”
“Ik ben een voorstander van hoogbouw, op voorwaarde dat het architecturale plaatje klopt en dat er meer open ruimte gecreëerd wordt.”
Uw visie ligt grotendeels in lijn met deze van Vlaams bouwmeester Leo Van Broeck.
“Dat klopt. Wij hebben ook een goed contact, en zijn het er inhoudelijk over eens dat we in Vlaanderen minder ruimte in beslag moeten nemen, en dit op een verstandige manier: energie-efficiënt, én met respect voor open ruimte en natuur.”
Oostende is een voortrekker in hernieuw¬bare energie. Wat is uw mening als minister van Energie hierover? Mogen wij dit als een zegen voor de stad beschouwen?
“Ik geloof van wel. Lokale productie van energie is de toekomst. Het zullen de mensen, bedrijven, gebouwen en overheden zélf zijn die lokaal energie produceren. Ik ben absolute voorstander van projecten waarbij zonnepanelen worden geïnstalleerd op appartementsgebouwen. Zulke daken zijn uitermate geschikt voor een optimaal rendement. Hierbij moeten alleen de juridische belemmeringen weggewerkt worden. Ook warmtenetten, zoals we nu in Oostende ontwikkelen, zullen een belangrijke rol spelen.”
Het nieuwbouwproject SKY District zal als één van de eerste private residentiële projecten aangesloten worden op het warmtenet. Kan u ons als minister van Energie bevestigen dat het warmtenet dé toekomst is?
“Ik zal een kleine bekentenis doen: ik heb voor mijn twee jongste kinderen aandelen gekocht in de bewuste coöperatieve van het crowdfundingsysteem voor het warmtenet. In 12 uur tijd heeft het warmtenet meer dan 1 250 000 euro opgehaald, en dit uitsluitend bij particulieren en niet bij bedrijven. We geloven er dus duidelijk met zijn allen in dat hernieuwbare energie de toekomst is.”
U bent een gepassioneerd minister van Energie. Heeft u zich erg moeten inwerken in de materie, of was u altijd al ‘een groene jongen’?
“Ik ben altijd al een groot voorstander van hernieuwbare energie geweest, omdat ik besef dat het leefmilieu prioritair is. Dat is niet het monopolie van groene partijen, maar een punt dat alle partijen volgens mij bovenaan hun programma moeten zetten. Het komt ook de lokale sfeer ten goede wanneer de mensen zaken meer in eigen hand kunnen houden. We zijn in het verleden sterk afhankelijk geweest van grote energieproducenten, kerncentrales, steenkool- en gascentrales. Ik geloof sterk in participatieprojecten waar mensen samen beslissen en het zo veel als mogelijk zelf doen.”
Hoe ziet u de mobiliteit in het stadscentrum, en meer bepaald in Oostende, evolueren?
“Er is een enorme evolutie. De doorbraak van de elektrische fiets, bijvoorbeeld, is een duidelijk verhaal. Mensen kiezen er bewust voor om de auto minder te gebruiken en zich meer met milieuvriendelijke voertuigen te verplaatsen. Oostende heeft een kleine stadskern, die we absoluut verkeersluw moeten maken. Als overheid zullen we dus ook een ander parkeerbeleid moeten voeren en de auto’s zoveel mogelijk in de stadsrand houden. Op dat vlak hebben we nog wat uitdagingen in de binnenstad.”
Steeds vaker horen we dat men onder het verstedelijkte gebied eerder de volledige driehoek Gent-Antwerpen-Brussel begrijpt. Hoe ziet u dat?
“Dat is ook zo. Als je de ruimtelijke ordening in Vlaanderen bekijkt, zie je duidelijk twee grote aandachtspunten: Limburg en West-Vlaanderen. De driehoek Gent-Antwerpen-Brussel is al een heel groot verstedelijkt gebied met tal van knooppunten. Dat hebben we veel minder in West-Vlaanderen en daarom moeten we onze eigen troeven inzetten. We maken nu al vlot gebruik van de zee als toeristische trekpleister, maar we willen Oostende nog veel meer ontwikkelen als shoppingstad en een nog belangrijkere rol laten spelen op economisch vlak. Wat kunnen wij voor de zee betekenen, en andersom? Er is uiteraard al de windenergie – heel belangrijk voor onze haven -, de kweek van mosselen en zeewier, golfslag¬energie… Dat zijn allemaal zaken die vorm kunnen geven aan de economische ontwikkeling van deze stad. Want zeg nu zelf: hoeveel steden hebben een haven, luchthaven én treinstation?”
Laat ons even doorgaan op het economisch aspect. SKY District is een nieuw¬bouwproject in hartje Oostende en zal zijn invloed hebben op de uitstraling van de stad. In de onmiddellijke omgeving worden ook het station en Hotel Terminus grondig vernieuwd. De omgeving van de jachthaven zal er dus binnenkort helemaal anders uitzien. Hoe belangrijk is het op economisch vlak dat deze strategische zones worden aangepakt?
“Zeer belangrijk. Een stad die niet vernieuwt, blijft stilstaan. Je kunt ervoor kiezen om alles te behouden en te mikken op nostalgie, zoals Brugge. Maar dat hebben we niet in Oostende, dus moeten we ons richten op vernieuwing. Als we naar het verleden kijken, kunnen we best stellen dat het egaal en banaal bouwen langs de dijk in Oostende een verkeerde inschatting was. We hadden toen al de kans moeten grijpen om dichter en hoger te bouwen, en meer ruimte te creëren. Het is belangrijk om een goede mix te vinden tussen het maken van open ruimtes en aangenaam én betaalbaar wonen. Het moeten niet allemaal luxeprojecten zijn, we streven in Oostende naar een goede balans.”
Hoewel het in Vlaanderen de tendens is om kleiner te gaan wonen, zien we toch dat er in Oostende tegenwoordig best wel ruim gebouwd wordt, denk maar aan SKY District, de site van Media Center, The Waves… Heeft u daar een verklaring voor?
“We moeten daar eerlijk in zijn. Een deel van de appartementen die gebouwd worden, zijn voor mensen die hier gedomicilieerd willen zijn. Andere nieuwbouwappartementen dienen als een tweede verblijf, voor zij die zich een ruimer appartement kunnen permitteren. Zelf vind ik oppervlakte niet de meest bepalende factor. Een appartement moet vooral comfortabel en gebruiksvriendelijk zijn. We hebben in Oostende veel te veel appartementen die niet meer beantwoorden aan de norm om mensen langer thuis te laten wonen. Alle appartementen die nu gebouwd worden, moeten erop voor¬zien zijn dat mensen langer zullen leven en thuis kunnen blijven wonen.”
In Oostende worden er de laatste 5 jaar veel meer woonappartementen gebouwd dan vroeger. Dat is ook tegen de Vlaamse tendens in.
“Het blijft een gegeven dat wij een vrij oude bevolking hebben, omdat mensen vaak op oudere leeftijd beslissen om hier te komen wonen. We kennen allemaal mensen in onze omgeving die uit het binnenland komen en zich na hun pensioen definitief aan zee vestigen. In Oostende ligt alles binnen handbereik, en ons uitgebreid aanbod is meteen één van onze grootste troeven: toerisme en vrije tijd, het Kursaal, tal van verenigingen, de prachtige Noordzee, een schitterend strand, groene parken, gezellige shoppingcentra… Het zijn stuk voor stuk onweerstaanbare troeven voor de toekomst die Oostende zonder twijfel dé belangrijkste stad aan zee maken. Mensen staan terecht te springen om hier te komen wonen. Dat moeten we veel meer uitspelen. Een mooie uitdaging vol opportuniteiten voor onze stad.”
De meeste kustgemeenten hebben in verhouding 50% tweede verblijvers en 50 % vaste bewoners. In Oostende hebben we 80% vaste bewoning, dat is een sprekend bewijs dat het er goed wonen is.
“Dat klopt, en we kunnen nog veel meer inspelen op de tweede verblijvers, gezien zij vaak kiezen om na een tijdje definitief in Oostende te komen wonen. Ik zie dat als een enorme sociale, economische en toeristische opportuniteit, een buitengewoon pluspunt.”
“In Oostende ligt alles binnen handbereik. Mensen staan terecht te springen om hier te komen wonen.”
Wat zou u als Oostendenaar graag nog zien verbeteren in uw stad?
“Laat me eerst en vooral stellen dat er hier momenteel heel veel gebeurt, en dat Oostende ook in het verleden steeds in beweging was. Alle evoluties hebben voor- en nadelen, maar ik zie vooral nog heel veel potentieel. Ik denk dan aan mobiliteit, milieuvriendelijkheid, digitalisering… Daar kunnen we als stad verder op inspelen. Er zijn helaas ook situaties waarbij wij nog consequenter moeten optreden tegenover mensen die zich doelbewust en manifest niet aan de regels houden. Voor alle duidelijkheid: als liberaal pleit ik voor vrijheid, maar we mogen niet aanvaarden dat mensen zich gedragen op een manier die het leven en de levenskwaliteit van anderen aantast.”
Op welke realisaties bent u als minister en als Oostends politicus bijzonder trots?
“Ik ben er bijzonder trots op dat ik heel wat belastingen heb kunnen verlagen. Die verlagingen hebben voornamelijk een grote gunstige impact op de vastgoedmarkt, waardoor singles, jongeren en mensen die alleen komen te staan veel vlotter en goedkoper een woning kunnen kopen. Ook ben ik tevreden over de verlaging van de erfbelasting en de hervorming van de energieheffing die bijna tot 0 is herleid. Maar het meeste fier ben ik op de verwezenlijking om opnieuw aandacht te krijgen voor hernieuwbare energie. Dit is de komende jaren van cruciaal belang voor ons land, onze bevolking en onze portemonnee.”
Hartelijk bedankt voor dit fijne interview!