Belga | Om het draagvlak voor windmolens bij omwonenden te vergroten, lanceert de provincie Oost-Vlaanderen een eerste omgevingsfonds. Gespijsd met middelen van uitbaters kunnen omwonenden in de zone Eeklo-Maldegem zelf beslissen op welke manier de omgeving rond windmolens daar beter ingericht wordt.
“De provincie Oost-Vlaanderen koos er expliciet voor om de inplanting van windturbines ruimtelijk aan te sturen”, brengt Oost-Vlaams gedeputeerde Geert Versnick (Open Vld) in herinnering. “Tien jaar geleden startte de provincie met de opmaak van een ruimtelijk beleidskader voor grootschalige windturbines, een eerste stap in wat is uitgegroeid tot een windbeleid dat zijn gelijke in Vlaanderen niet kent. Basis is dat windturbines er moeten komen, maar dat er plaatsen zijn die daar voor geschikt zijn, en plaatsen die daarvoor niet geschikt zijn.”
Een van die zones waar binnenkort twintig nieuwe windmolens komen, is de omgeving Eeklo, Maldegem, Kaprijke en Sint-Laureins.
Maar bovenop het creëren van ruimte voor het inplanten van windmolens, werkt de provincie al langer aan het vergroten van het draagvlak door in te zetten op betrokkenheid van omwonenden. Zo kan een lokale gemeenschap nu al 20 procent rechtstreeks participeren in projecten. In het nieuwe omgevingsfonds “Milde Meetjes”, gespijsd met middelen van uitbaters die molens bouwen in Eeklo, Maldegem, Kaprijke of Sint-Laureins, beslist een bestuur van omwonenden voortaan ook zelf op welke manier de omgeving van de windmolens kwalitatief ingevuld kan worden.
Het engagement, dat naast Engie-Electrabel en Ecopower nu ook door EDF Luminus, Elicio en Windkracht Vlaanderen getekend wordt, krijgt de goedkeuring van Vlaams energieminister Bart Tommelein (Open Vld). Hij lanceerde vorige week nog een “Windgids” met praktische informatie voor succesvolle projecten. Een aantal goede praktijken uit die gids zijn afkomstig uit de aanbevelingen van Oost-Vlaanderen Energielandschap.