Via de OCMW’s kunnen mensen met een aardgasbudgetmeter die niet voldoende geld hebben om op te laden, van 1 november tot 1 april een minimale levering aardgas krijgen. Vlaams Minister van Energie Bart Tommelein legde vandaag de bedragen van de minimale aardgaslevering voor deze winter vast. “Twee jaar geleden riep ik de OCMW’s en netbeheerders op om dit recht beter bekend te maken bij hun cliënten. Sindsdien wordt in vijf procent meer gemeenten de minimale aardgaslevering toegekend”, zegt Bart Tommelein.
Wie een budgetmeter heeft voor aardgas, maar echt geen geld heeft om die op te laden, kan in de wintermaanden toch een minimale levering aardgas krijgen. Twee jaar geleden verlengde Vlaams minister van Energie Bart Tommelein de termijn van drie naar vijf maanden: van 1 november tot en met 31 maart. Tegelijk riep hij de OCMW’s en de distributienetbeheerders op om hun sociale rol beter bekend te maken bij hun cliënten.
Bart Tommelein: “Mensen die in aanmerking komen voor minimale aardgaslevering, moeten die ook krijgen. Dankzij mijn oproep kende het OCMW vorige winter in 238 van de 308 Vlaamse gemeenten tussenkomsten toe. Dat is vijf procent meer dan het jaar voordien.”
Minister Tommelein heeft vandaag – met de wintermaanden voor de deur – de bedragen van de minimale aardgaslevering voor deze winter vastgelegd. Omdat de prijzen van aardgas evolueren, moet de minister die ieder jaar bepalen. Het gaat om beperkte financiële steun die het OCMW halfmaandelijks kan toekennen zodat mensen hun budgetmeter kunnen opladen. De berekening gebeurt op basis van het gemiddelde en het sociale maximumtarief voor aardgas. Naargelang het type woonst (hoekhuis, appartement, vrijstaande woning) verschilt de hoogte van de tussenkomst. De netbeheerder draagt 70% van de kost, 30% kan het OCMW terugvragen aan de gebruiker.
“Het is uiteraard aan de OCMW’s om geval per geval in een sociaal onderzoek na te gaan of de hulpvraag gegrond is. Maar als een gezin onmogelijk menswaardig de winter kan doorkomen, moeten we als maatschappij onze verantwoordelijkheid nemen”, besluit Bart Tommelein.