Eind deze maand doet het hof van beroep in Brugge uitspraak over de zaak rond de Flinterstar, die in oktober 2015 zonk voor de kust van Zeebrugge. Maandag vonden de pleidooien plaats. De Nederlandse reder Flinter probeert via een gerechtelijke procedure de bergingskosten te ontlopen.
Na de aanvaring tussen het cargoschip Flinterstar en de gastanker Al-Oraiq op 3 oktober deed reder Flinter afstand van het schip. Daardoor moest België, als oeverland, instaan voor de berging en de daarbij komende kosten, maar staatssecretaris Tommelein betwistte dat voor de rechtbank. Die gaf België gelijk, maar reder Flinter trok naar het hof van beroep.
Tijdens de pleidooien zei Flinter dat ook België verantwoordelijk is voor het ongeval aangezien er loodsen aanwezig waren om de Al-Oraiq te begeleiden.
Staatssecretaris Tommelein wenst daar niet op in te gaan. “We hebben respect voor het lopende onderzoek. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de reder moet instaan voor de berging”, aldus de staatssecretaris. “We wachten nu het vonnis af”, aldus Tommelein. Ook rederij Flinter onthoudt zich van commentaar en wenst geen commentaar te geven terwijl de gerechtelijke procedure en het onderzoek lopen.
De Flinterstar zonk op 3 oktober na een aanvaring met de gastanker Al-Oraiq. Het cargoschip ligt nog steeds op een zandbank voor de kust van Zeebrugge.