‘Duw ons naar die zandbank! Dan zinken we niet helemaal in de diepte.’ Alleen door ’topoverleg’ tussen de kapiteins en loodsen in de seconden na de crash is gisteren een dodelijke ramp voor onze kust vermeden. Een reusachtige gastanker ramde een vrachtschip, maar er viel geen doden of zwaargewonden. ‘Een wonder’, zegt de reder.
‘Alsof je met een Mini’tje aan het rondrijden bent en plots komt er een supertruck die je ramt in je zijde. Zo moet je het je voorstellen.’ Iets na vier uur was het gisterochtend toen het Nederlandse vrachtschip Flinterstar – 130 meter lang, 9.000 ton zwaar – op acht kilometer voor de kust van Zeebrugge aangevaren werd door de nog veel grotere gastanker Al Oraiq – 315 meter lang, 122.000 ton zwaar.
‘De klap was enorm. De tanker is dwars onze flank ingevaren en heeft ons schip na de botsing nog een stuk voortgeduwd’, zegt reder Bart Otto. ‘Op dat moment is er crisisoverleg geweest tussen de kapiteins en de loodsen die op beide schepen aan boord waren. Duw ons naar de zandbank! Dan zinken we niet helemaal, hebben onze kapitein en stuurman nog via het communicatiesysteem gevraagd aan de tanker. Zo is het uiteindelijk ook gegaan. Boven de zandbank heeft de tanker zich dan toch losgetrokken. En dan is het alsof je de stop uit een bad trekt: er is een gigantische hoeveelheid water de Flinterstar binnengestroomd, waardoor het schip pijlsnel is gaan overhellen en deels gezonken is.’
Van boord gesprongen
Er waren twaalf bemanningsleden aan boord van de Flinterstar: vijf Filipijnen, drie Russen, drie Nederlanders en een Kaapverdiër. ‘De meesten zijn van boord gesprongen’, zegt Otto. ‘Gelukkig waren de reddingsdiensten snel ter plaatse.’
Maar liefst vijftien boten die in de buurt lagen, schoten ter hulp. Negen bemanningsleden werden aan boord van een Nederlands schip gehaald. Eén persoon werd met de NH90-helikopter naar het ziekenhuis gebracht. Twee anderen werden aan boord van het schip van de Vrijwillige Blankenbergse Zeereddingsdienst (VBZR) gehesen. ‘Wij waren als eerste ter plaatse’, zegt Bob Maertens van de VBZR. ‘Iedereen dreef nog ergens in de omgeving van het schip. Toch was het niet gemakkelijk, want het was uiteraard nog pikdonker.’
De kapitein, de Nederlander Cornelius Cocu, was er het ergste aan toe. Hij was besmeurd met olie en hij was ook zwaar onderkoeld omdat hij een tijdlang in het water had gelegen. Hij werd naar het ziekenhuis van Blankenberge overgebracht, maar zijn toestand is niet levensbedreigend.
Alle betrokkenen werden na het ongeval door de scheepvaartpolitie aan een ademtest onderworpen. De machinist van de Flinterstar blies als enige positief. Al ziet het ernaar uit dat dat weinig met het ongeval te maken heeft.
Zwarte doos
Het veel grotere LNG-schip liep nauwelijks schade op. ‘Om 9 uur is het veilig aangemeerd in Zeebrugge, zegt Rudy Van Beurden van gasnetbeheerder Fluxys. Staatssecretaris voor de Noordzee Bart Tommelein (Open VLD) heeft intussen een onderzoek geopend.
‘Ook de zwarte doos – waar onder meer de gesprekken opstaan die in de stuurhut werden gevoerd – is al van het schip gehaald’, zegt ook Bart Otto. ‘Die zal veel duidelijk moeten maken .Mogelijk is er een beoordelingsfout gemaakt, maar het is te vroeg om daarover te speculeren. Ik ben gewoon blij dat iedereen kon worden gered. Dit had allemaal veel erger kunnen zijn.’
Tim Lescrauwaet