Op de vierde dinsdag na de verkiezingen (d.i. 17 juni 2014) komen de nieuw verkozenen voor de eerste keer samen. Op die eerste vergadering wordt het Vlaams Parlement in zijn nieuwe samenstelling geïnstalleerd.
De eerste vergadering vindt plaats onder leiding van een tijdelijk voorzitter. De volksvertegenwoordiger die het langst lid is van het Vlaams Parlement – waarbij ook het lidmaatschap van de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap en het lidmaatschap van de Vlaamse Raad in aanmerking genomen worden – neemt de taak van tijdelijk voorzitter op zich. Hij of zij wordt bijgestaan door de twee jongste parlementsleden, die als tijdelijk secretaris optreden.
De installatie van het Vlaams Parlement gebeurt in twee stappen. Het Vlaams Parlement spreekt zich eerst uit over de geldigheid van de kiesverrichtingen die geleid hebben tot de verkiezing van zijn leden en hun opvolgers, en over de vraag of de 124 verkozen volksvertegenwoordigers en hun opvolgers wel voldoen aan de voorwaarden om verkozen te worden, de zogenaamde verkiesbaarheidsvoorwaarden. Dat noemen we het onderzoek van de geloofsbrieven.
Vervolgens leggen de verkozen volksvertegenwoordigers van wie de geloofsbrieven goedgekeurd worden, de volgende eed af: “Ik zweer de Grondwet na te leven”. Vanaf dat ogenblik kunnen zij hun parlementaire mandaat effectief uitoefenen.