Het Nieuwsblad – Hannes Cattebeke I Vlaams energieminister Bart Tommelein (Open VLD) wil het beheer van het distributienet onderbrengen in één Vlaamse werkmaatschappij. “Behalve de gemeenten moeten ook de burgers daarin kunnen participeren”, zegt hij. Hij denkt daarvoor aan een gedeeltelijke beursgang. De lokale intercommunales kunnen blijven, maar hun regionale bestuurscomités moeten kleiner worden en er mogen ook geen zitpenningen meer worden betaald.
Bekijk hier het fragment van het VTM nieuws.
Bekijk hier het fragment van het VRT journaal.
Er is een grote kuis nodig in de wildgroei van intercommunales. En dus kreeg Vlaams viceminister-president en energieminister Bart Tommelein (Open VLD) de opdracht om zich te buigen over de toekomst van de distributienetbeheerders. Die zijn vandaag ondergebracht in twee grote blokken, Eandis en Infrax, met daaronder respectievelijk zeven en vier energie-intercommunales. Tommelein is zijn denkoefening aan het afronden en zal die bij een van de volgende ministerraden op tafel leggen.
Minder taken
Net zoals in het voorstel dat N-VA al lanceerde, mag er volgens Tommelein op Vlaams niveau nog maar één werkmaatschappij overblijven. De minister wil haar opdrachten duidelijk aflijnen. De belangrijkste taak is uiteraard het beheer, het onderhoud en de investeringen in het netwerk. Daarnaast is de maatschappij ook bevoegd voor energiepremies, de aanmelding van wie zelf energie opwekt, de energiemeters en het databeheer. “Al de rest, zoals de installaties van laadpalen of de verkoop van extra opties bij de digitale meters, moet worden overgelaten aan de privésector”, zegt Tommelein. “De werkmaatschappij kan hoogstens de opstart van dat soort projecten voor haar rekening nemen.”
Iedereen kan investeren
Tommelein wil ook de burgers laten participeren. Iedereen moet de kans krijgen om te investeren en te delen in de jaarlijkse dividenden die nu enkel naar de gemeenten gaan. Doorgaans bedraagt de opbrengst van die dividenden tussen de 3 en 5 procent. Tommelein laat nog open hoeveel aandelen er op de markt moeten komen. “Wellicht ergens tussen de 5 en de 20 procent.”
Daarnaast wil de minister dat de burger ook op het lokale niveau kan participeren. “Gemeenschappelijke energieprojecten, zoals die vandaag al bestaan voor de installatie van een windmolen of de gezamenlijke aanleg van zonnepanelen, moeten veel meer aangemoedigd worden.”
Aangezien energie steeds minder centraal wordt geproduceerd en steeds meer mensen en bedrijven zelf stroom opwekken, pleit Tommelein ervoor om de lokale intercommunales te behouden. Maar die moeten zich wel efficiënter organiseren. “Op termijn kunnen ze het best onder één werkmaatschappij vallen, die zich zowel bezighoudt met de verdeling van gas en elektriciteit als met water en het kabel- en rioleringsnetwerk.”
Geen zitpenningen meer
Het aantal mandaten in die regionale bestuurscomités zal daardoor al gevoelig afnemen. Maar daarnaast wil Tommelein ook nog maar maximaal één vertegenwoordiger per gemeente. “En die functie kan het best worden uitgeoefend door de schepen of het diensthoofd bevoegd voor nutsbedrijven of openbare werken. Zij zijn het best geplaatst en het behoort tot hun professioneel takenpakket. Er komt ook geen vergoeding meer voor het bijwonen van de vergaderingen.”
De hele operatie moet een forse besparing opleveren, maar Tommelein kleeft er nog geen cijfer op wat het de consument kan opleveren. Hij wil eerst samenzitten met Eandis en Infrax en met de Vlaamse regering.