Donderdag 21 april werd het contract ondertekend voor de berging van het schip de Flinterstar. Staatssecretaris voor Noordzee Bart Tommelein is tevreden dat de reder zijn verantwoordelijkheid neemt. ‘Dankzij dit bergingscontract zal het schip voor de winter verwijderd zijn. Zo verkleint het risico dat het wrak door stormweer begint te verschuiven en in de vaarroute terechtkomt.’
Op 6 oktober vorig jaar kwamen voor de kust van Zeebrugge twee schepen met elkaar in aanvaring: het 130 meter lange Nederlandse vrachtschip Flinterstar en de 315 meter lange gastanker Al-Oraiq. ‘Dankzij het efficiënte optreden van onze veiligheids- en hulpdiensten kon een drama vermeden worden. Alle opvarenden werden snel gered en een milieudrama bleef gelukkig uit’, aldus Bart Tommelein.
Bergingscontract ondertekend
De reder deed aanvankelijk afstand van het schip. Staatssecretaris Bart Tommelein verzette zich daartegen. Na een uitspraak van de Rechtbank in Brugge, bevestigd door het Hof van Beroep in Gent op 22 februari, werd de reder verplicht om het schip alsnog te bergen. Het bergingscontract is donderdag 21 april – en dus binnen de deadline van 2,5 maanden die de reder kreeg van de rechtbank – ondertekend door alle betrokken partijen. De berging zal uitgevoerd worden door de tijdelijke handelsvennootschap Flinterstar, bestaande uit vier Belgische bedrijven: Herbosch-Kiere NV, Jan De Nul NV, Dredging International NV en Scaldis Salvage & Marine Contractors NV.
Staatssecretaris Bart Tommelein roept op om de werken zo snel mogelijk te starten: ‘Hoe sneller de berging kan starten hoe beter. Het wrak ligt nog steeds langs een belangrijke vaarroute op zee. Het schip moet nog vóór de winter weg om elk veiligheidsrisico te vermijden, want dan wordt de zee ruwer.’