Het Nieuwsblad – Simon Andries & Farid el Mabrouk | Vlaams energieminister Bart Tommelein (54, Open VLD) staat aan de start van zijn mission impossible. Hij wil ons de Turteltaks niet alleen doen vergeten, hij wil ons zó warm maken voor groene energie dat we die Turteltaks met plezier gaan betalen. “Als ik kan, verlaag ik de energieheffing. Maar ik zal écht een gelukkig man zijn als ik de mensen kan motiveren om mee te investeren in hernieuwbare energie.”
We bedoelen het absoluut niet slecht, maar op dit moment lijkt hij wat op Theofiel Boemerang, de opdringerige maar immer enthousiaste stofzuigerverkoper uit Suske en Wiske. Op álle mogelijke manieren probeert de nieuwe energieminister alles en iedereen te overtuigen om weer massaal in zonnepanelen te investeren. Elk Vlaams dak dat ook maar een klein beetje naar het zuiden is gericht, moet en zal de komende jaren met een zonnepaneel worden bedekt.
Te beginnen met de overheid die het goede voorbeeld moet geven. Tommelein stalkt daarom zijn collega’s: “Aan de nieuwe mobiliteitsminister François Bellot (MR): ik heb uw spoorwegbermen nodig om zonnepanelen te kunnen leggen. Onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V): geef mij de daken van uw scholen! Minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans (N-VA): geef mij uw overheidsgebouwen! Defensieminister Steven Vandeput (N-VA): geef mij uw kazernes!”
Dan heeft u de daken, maar wie gaat de zonnepanelen betalen?
“Ik presenteer ze gewoon aan investeerders. Er is interesse genoeg. En ik ga zwaar inzetten op participatie van de omliggende buurten. De inwoners van Damme kunnen bijvoorbeeld samen participeren in zonnepanelen op het dak van de kazerne van Sijsele. De mama’s en de papa’s van de sportclubs kunnen samen zonnepanelen plaatsen op de kantines, cafetaria’s of tribunes.”
Denkt u echt dat er daarvoor bij die mama’s en papa’s veel interesse is?
“Veel mensen hebben in het verleden de boot gemist omdat hun dak niet geschikt was voor zonnepanelen. Nu krijgen ze de kans om te participeren. Veel mensen begrijpen nu ook dat ze zonnepanelen hadden moeten leggen toen het nog veel opbracht.”
Maar waarom zouden ze dat nu tóch doen?
“Waarom zouden ze dat nu níet meer doen? Zelfs met het lagere rendement brengen die zonnepanelen nog altijd meer op dan een spaarboekje. Het is simpel: reken op een rendement van vijf procent en een afschrijvingsperiode van tien à vijftien jaar.”
Kunt u dat als energieminister blijven garanderen?
“Kijk naar Nederland, daar zijn de zonnepanelen nooit gesubsidieerd geweest. En nu kondigen ze er bijna iedere dag nieuwe aan. Ons probleem is dat we twee jaar verloren hebben met discussiëren over de oversubsidiëring van de zonnepanelen. Plots waren de zonnepanelen de bron van alle kwaad. Tot voor kort dacht ik als staatssecretaris óók dat die zonnepanelen niet meer interessant waren. Terwijl ze nog altijd dé oplossing zijn.”
U moet er wel een inspanning voor vragen aan de burger. Waarom dan per se de enthousiaste keuze voor zonnepanelen en niet voor windmolens?
“Ik moet daar eerlijk in zijn: dat is voor mij het gemakkelijkste te realiseren. Zonne-energie moeten we op dit moment het minst subsidiëren. Ik stelde dat na twee dagen als energieminister al vast. We hebben gewoon meer zonnepanelen nodig.”
“En de ruimte is er om dat te realiseren, we moeten alleen wat creatief zijn. Denk niet alleen aan de spoorwegbermen of de scholen, maar ook aan de daken van kerken, de stadhuizen en sorteercentra van de post. Of nog een ideetje van op het terrein: werkgevers zouden hun werknemers kunnen belonen met een aandeel in de zonnepanelen op het dak van het bedrijf.”
Uw enthousiasme klinkt aanstekelijk.
“Het is ook een kwestie van mobilisatie, een kwestie van stimuleren. Ik schreeuw het uit: Maar enfin, waarom zetten jullie geen zonnepanelen? Een maand geleden waren zonnepanelen not done, nu zijn ze weer een hype. De mensen zijn er weer mee bezig, ze praten erover.”
“Mijn grootste droom is dat de bevolking en de bedrijven het straks béter zullen doen dan het plan dat ik zal opstellen. Dat is al zo in Duitsland, de bevolking doet het daar beter dan het plan dat de overheid had vooropgesteld.”
Vlaanderen heeft nood aan een begeesterend verhaal?
“We hebben te lang de gemakkelijkste weg gekozen. Twee miljard euro subsidie voor een biomassacentrale in Gent, twee miljard subsidie voor een biomassacentrale in Langerlo, en voilà. ( klapt in de handen) We halen de doelstellingen.”
“Als minister van Energie moet je op een bepaald moment durven te zeggen wat je verhaal is. Waar je naartoe wil en dat de weg daarnaartoe inspanningen zal vragen. Misschien zelfs een kleine financiële inspanning of investering in het begin. Maar op lange termijn brengt het sowieso op. Is het niet in harde financiële resultaten, dan is het in onze levenskwaliteit.”
U rekent dus op de burger, een nieuw duwtje in de rug voor zonnepanelen is uitgesloten?
“Nee, ik sluit dat niet uit. Als we grote zonnepaneleninstallaties willen via participatie, dan zullen we voldoende garanties moeten geven voor de opbrengst. We moeten ervoor zorgen dat de mensen die investeren niet achterblijven met een kater. Maar ik ga ook geen schulden opbouwen door te oversubsidiëren.”
U vraagt wel veel van de burger.
“Wie de mensen wijsmaakt dat de omslag naar groene energie ons niets zal kosten, maakt hen blaasjes wijs. In Duitsland is er een heffing voor de energiewende. In het Verenigd Koninkrijk is er een heffing voor de energieomslag. Wij hebben de zaken gewoon verkeerd aangepakt.”
Ik hoor u vooral zeggen: we hebben het niet slim gecommuniceerd.
“Ja, we hebben dat slecht verkocht. Eens goed vergelijken tussen verschillende leveranciers kan al meer opbrengen dan de hele tijd zeuren en zeveren over de energieheffing.”
Dat is ook de schuld van uw voorgangster Annemie Turtelboom.
“Zij zat op een bepaald moment in een situatie waarbij het allemaal draaide rond de energieheffing en niemand het nog over de doelstellingen voor hernieuwbare energie had. Ik werk verder in de richting die zij heeft uitgezet, maar ze kreeg er geen steun meer voor. Iedereen zei: Dat is de minister die ervoor gezorgd heeft dat we allemaal meer moeten betalen voor die zonnepanelen.”
U doet nu alsof het departement Energie een cadeau is. Voor alle duidelijkheid: niemand wilde dat hebben.
“Ik omarm dat. Ik heb er geen schrik van. Maar ik blijf ook eerlijk: ik beloof geen afschaffing van de energieheffing want die schulden zijn wel gemaakt.”
Maar u beloofde wel een verlaging van de Turteltaks.
“Als ik kan, ga ik dat verminderen. Maar het zou weleens kunnen dat ik op dat moment de vraag stel aan de mensen: Zijn jullie bereid om mee te gaan in mijn verhaal en ervoor te zorgen dat ik de omslag naar groene energie kan realiseren? En misschien is het antwoord: Ja.”
U kunt de geschrapte twee miljard euro voor de biomassacentrale in Gent nu al gebruiken voor een verlaging.
“Ik kan de schulden uit het verleden niet wegtoveren. Ik doe gewoon een oproep aan de bedrijven, de burgers en de overheid. Wíj gaan het moeten doen, niet ik alleen. En ik voel aan dat het kan lukken als iedereen daarin meegaat.”
U antwoordt niet op de vraag.
“Als ik iedereen meekrijg, dan ga ik ruimte hebben om aan de energieheffing te sleutelen. Maar de vraag is dan: is de bevolking bereid om verder te gaan, om de ommekeer te maken, om de stroomversnelling te realiseren? Het overgrote deel van de mensen moet nu honderd euro energieheffing betalen, dat is twee euro per week. Zijn jullie echt niet bereid om twee euro per week te betalen voor hernieuwbare energie? Dat is de vraag.”
En wat is uw antwoord?
“Als ik kan, verlaag ik die heffing. Maar ik zal écht een gelukkig man zijn als ik de mensen kan motiveren om mee te investeren om op termijn meer resultaat te behalen.”
U moet natuurlijk de keuze maken.
“Nee, ik zal niet moeten kiezen, de mensen zullen moeten kiezen. Ik ben één van de elf miljoen Belgen en één van de zes miljoen Vlamingen. Ik weet wat ik zou doen. Ik wil die twee euro per week gerust betalen. Maar ik heb gemakkelijk spreken.”
U kunt als minister de keuze maken voor de mensen.
“Het is natuurlijk kwestie van een draagvlak te creëren. Als de bevolking overtuigd is van het feit dat we naar een duurzame, kwaliteitsvolle samenleving moeten, dan heeft dat zijn prijs. Maar als iedereen investeert in zonnepanelen en het verzet tegen de windmolens afneemt, dan kan de energieheffing op termijn omlaag en kan de energiefactuur dalen.”
Zelfs uw collega’s in de Vlaamse regering zijn nog op hun hoede. “Laat het hem nu maar eens bewijzen”, klinkt het dan schamper.
“Ik zit daar niet mee in. Moesten ze vinden dat ze niet mee moeten gaan in een project voor onze kinderen en kleinkinderen, dan is dat hun verantwoordelijkheid. Dit is een project dat door iedereen zou moeten worden gedragen.”
Het blijft een merkwaardige situatie dat de zwaarste oppositie vanuit de eigen regering komt.
“Ik voel dat niet zo aan. Ik gun Liesbeth Homans, Jo Vandeurzen of Ben Weyts alles. En ik hoop dat ze ook op vlak van energie beseffen dat we resultaten moeten boeken. Als deze regering wil slagen, zullen we moeten samenwerken. Mijn tandem met mijn Open VLD-collega Sven Gatz is optimaal. En daarnaast lopen er twee West-Vlamingen rond ( Geert Bourgeois en Hilde Crevits, nvdr.) die ik heel goed ken.”
In de West-Vlaamse verkiezingscampagne wordt dat straks minder gezellig.
“Een verhaal waarbij je de medestanders een kopje kleiner probeert te maken om groter te worden, dat is mijn stijl niet. Dat was mijn grote probleem met Jean-Marie Dedecker. Hij doet aan politiek door anderen kapot te maken. Dat is judo, man tegen man. Ik doe aan politiek in een ploegsport. Ik ben er niet op uit om Bourgeois en Crevits een kopje kleiner te maken.”