De federale regering legde vandaag het wettelijk kader vast voor de aanpassing van de ondersteuning voor de windmolenparken op zee. Staatssecretaris voor Noordzee Bart Tommelein: ‘Eens alle windmolenparken operationeel zijn, bespaart de consument door deze verlaging 50 miljoen euro per jaar aan ondersteuning.’
Op basis van een aan de CREG gevraagde studie, legde de ministerraad vandaag het wettelijk kader vast dat het ondersteuningsmechanisme voor windmolenparken op zee aanpast. De parken die vóór 1 januari 2017 een financial close bereiken, zullen nog steeds maximaal 138 euro per megawatt uur krijgen, afhankelijk van de elektriciteitsprijs. Maar van zodra de windmolens meer dan 3.500 uren per jaar draaien, wordt de steun verlaagd met twee eurocent per uur. Voor de parken met een financial close vanaf 1 januari 2017, wordt het bedrag aangepast naar maximaal 132 euro voor 3.800 uren per jaar, met dezelfde verlaging als de windmolens meer draaien. De kabelsubsidie van 12 euro per megawatt uur wordt geschrapt. De windmolenparken zullen voortaan individueel een ondersteuning ontvangen van de CREG, op basis van de verkregen offertes.
‘De windmolens op zee zijn absoluut noodzakelijk om onze Europese doelstellingen voor hernieuwbare energie te halen’ aldus staatssecretaris voor Noordzee Bart Tommelein. ‘We willen de investeerders de nodige zekerheid bieden, maar oversubsidiëring willen we te allen tijde voorkomen. Aangezien verschillende offshore windmolenparken reeds economische engagementen zijn aangegaan, werken we met twee verschillende ondersteuningsmechanismen naargelang de datum van hun financial close. Eens alle windmolenparken operationeel zijn, bespaart de consument door deze verlaging 50 miljoen euro per jaar aan ondersteuning.’